Dresden, of all places!

Spontane acties zijn soms zo leuk. Ik zag op een anosmie lotgenoten Facebook pagina een advertentie dat ze in Dresden zochten naar mensen die nog nooit hebben kunnen ruiken. Ik stuurde een mail aan de professor en kreeg een enthousiaste reactie terug. Voor ik het wist had ik een treinreis (want <3 treinen) en een hotel geboekt en zou ik een weekend naar Dresden gaan voor een reukonderzoek.

Dan blijkt er ook wel een familiegeschiedenis te liggen in Dresden. Mijn opa schijnt er een tijd te zijn geweest in verband met de tweede wereldoorlog. Maar niemand in de familie kon me daar echt veel meer over vertellen. Wel triggerde het extra interesse in deze stad. Wat was dan die oorlogshistorie?

Ik heb niet zoveel met het voormalig oostblok. Ik stelde me altijd grijze huizenblokken voor zonder ook maar enige vorm van fantasie. Met dat vooroordeel ben ik dus nog steeds niet zover gekomen dat ik steden als Praag of Boedapest heb bezocht.

Het zou geen toeristisch tripje worden, maar vooral in het teken staan van het onderzoek op zaterdag. Onderweg in de trein naar Dresden kreeg ik te horen dat het verplaatst werd naar zondag. En ineens had ik een hele lege dag in Dresden te vullen. Change of plans, ik ging de toerist uithangen!

Mijn eerste kennismaking met Dresden was treinstation Dresden Hbf. Mijn hotel lag zeer dichtbij, maar in die paar honderd meter had ik al een eerste cultuurshock te pakken. Overal waar ik keek eettentjes en winkels! Meerdere verdiepingen, shoppingmalls… en echt alles wat je je kunt bedenken zit er bij elkaar. Ik kan me geen Mediamarkt voorstellen in de Kalverstraat, maar daar zit het gewoon allemaal bij elkaar. En honger hoef je dus ook niet te hebben. Eettentjes, kraampjes, MacDonalds, falafel en braadworst. Welkom op de Prager Straße, zeg maar. Ik at nog snel wat in de lokale gyros tent en dook mijn hotel in.

Zaterdag was toerisme dag. Nog een van de vele verbazingen in Dresden was het enorm gestroomlijnde openbaar vervoer. Voor 6 euro kocht ik een dagkaart die ik pas ‘s avonds echt ging gebruiken omdat ik struikelde over een mannetje die hop on hop off tickets verkocht. En ik ben nogal een sucker voor dubbeldekkers die door een stad heen rijden. Ik werd nog snel even verwezen naar het beste broodje worst van de stad, te krijgen bij een kraampje bij Fleischerei Ernst Schulze. En niet veel later zat ik bovenin de bus me af te vragen wat er in vredesnaam te zien zou zijn in deze stad.

Het eerste verhaal wat ik te horen kreeg, ging over de straat waar mijn hotel ligt, en volgepakt met winkels is. Deze straat werd compleet platgebombardeerd in februari 1945 en er was daarna niet veel meer over dan een berg dakpannen waar je over heen liep. Nu was het een prachtige winkelpromenade met fonteinen.

Gaandeweg de rit leerde ik Dresden een klein beetje kennen. Afwisselend zag ik een gebouw wat tekenend was voor de periode van voor de oorlog, een DDR gebouw, een hersteld gebouw of een modern gebouw. En alles had een verhaal. De vrouwen die heel hard werkten om de stad na het bombardement weer op te ruimen (Trümmerfrau, wat letterlijk puinruimster betekent) hadden hun eigen monument. De hoeveelheid doden door het bombardement is onbekend, omdat de stad overvol was met vluchtelingen op dat moment. Dat ongeveer 90% van de stad vernietigd werd door de bommen. Dat er een link is tussen Putin en Dresden en dat hij er nog steeds een favoriet cafe heeft. Hoe het leven in de DDR tijd er een beetje uit zag, kreeg ik te horen. Het verzet tegen het regiem dat besloot de gebombardeerde Frauenkirche in puin te laten in het centrum van Dresden om te laten zien hoe slecht het westen eigenlijk wel niet was (zie foto).


Frauenkirche resten in de jaren 80.

Na de val van de muur is er ook weer veel veranderd in Dresden. En eigenlijk zijn ze tot op de dag van vandaag nog bezig met herstelwerkzaamheden. De Frauenkirche is bijvoorbeeld in 2005 hersteld en is denk ik het beste voorbeeld van het herstel van Dresden.

Naast het hele oorlogsverleden en DDR verhaal is de ligging van Dresden ook gewoon mooi. De oever van de Elbe is grotendeels onbebouwd en een belangrijke reden dat Dresden een enorm groene stad is. De stad ligt in een vallei waardoor je op verschillende plekken aan de rand een mooi uitzicht over de stad hebt. Een nadeel weer van die vallei… ze hebben er nogal eens te maken gehad met hoge waterstanden (vandaar ook de onbebouwde oevers).

De KLM voegt Dresden in mei toe aan hun vluchten en straks kun je vanaf 100 euro een retour Dresden boeken. En geloof mij, dat is zeer de moeite waard! Een stad met een enorme geschiedenis die heel goed zichtbaar is.

Oja, maar ik ging helemaal niet als toerist!! Ik ging voor het anosmie onderzoek. Nou, snel dan even. Ik kreeg een MRI scan en daaruit bleek dat er met mijn neus niets aan de hand is. “Maar waarom kan ik dan niet ruiken?” is dan een logische vraag. Het antwoord? Ik mis schijnbaar de Olfactory Bulbs die de geurinformatie aan de hersenen zou moeten aanbieden. Gewoon het linkje tussen mijn neus en brein is niet gevormd…heeft er ook nooit gezeten. Is er gewoon niet! Of op die plek dan 2 wiskundeknobbels zaten, kon de professor niet ontdekken. Ik kreeg nog wat foto’s van mijn brein mee, wat potjes met aroma’s om via een omweg nog iets van geur te trainen en de belofte om contact te leggen met een instituut in Denemarken waar ze dan weer bezig zijn met genetica en anosmie. Wordt vervolgd dus… binnenkort maar eens een weekend Denemarken regelen 😉

Als het fanatisme komt…

Ik dacht eerst dat we drie weken de tijd zouden hebben. Al in week 3 werd ons verzocht na te denken over ons eindproject. Op dat moment tijdens de bootcamp waren we al blij dat we aan het eind van de dag nog steeds het idee hadden dat we wisten waar we mee bezig waren. De meesten van ons hadden half nog geen idee wat er mogelijk is met data science, laat staan dat ze een idee zouden hebben voor een individueel project.

“Supergaaf idee… wel moeilijk, maar ik denk dat iedereen je wel wil helpen hier”, was de reactie op mijn eerste idee. Een uur later werd het afgeschoten door een specialist op het gebied van image processing en deep learning. Data science met foto’s werd ernstig afgeraden. “Te moeilijk”

Ik zette het idee op een todo list voor “ooit”.

Ongeveer eind week 4 gingen we weer in gesprek over ons project. Gewoon om ons te triggeren om erover na te denken, gok ik. Het eind van het theoretische gedeelte kwam in zicht. “Over jou maak ik me geen zorgen, je hebt genoeg ideeën” is leuk om te horen tot je “Je wil teveel in te weinig tijd” hoort. De drie weken bleken slechts 2 weken plus een beetje te zijn. Er werden wat voorbeelden besproken in de les, en die werden stuk voor stuk compleet geminimaliseerd. Het begon een beetje saai te lijken. Was dat niet gewoon haalbaar in 2 dagen?

Het werd behoorlijk serieus in week 6. We moesten ineens 5 ideeën hebben. De bedoeling was om kleine groepjes te vormen en over de verschillende ideeën kort te brainstormen. Aan het eind van deze sessie gooide iedereen alles weer in de prullenbak. “Was al gedaan”, “Te moeilijk”, en “Waar haal je de data vandaan?”

Het opleveren van minimaal 3 wat meer uitgewerkte project ideeën gaf de nodige stress. We werden in week 7 gekoppeld aan een externe mentor die ons tijdens de projectweken geestelijke steun zou gaan geven. Samen met mijn mentor, die bij Youtube werkt, besloten we vrij snel welke van de projecten het zou worden. Daarna mocht ik een uitgebreid projectvoorstel schrijven. Het deep web project zou er dus echt gaan komen!

De rest van de ideeën zette ik op een todo list voor “ooit”.

In week 7 en 8 werd van ons verwacht dat we serieus zouden nadenken over de uitvoering van ons project. Dus als het even kon alvast een stappenplan maken, pseudocode schrijven, research doen over algoritmes. En misschien wel het belangrijkste: Alvast de data zien te krijgen.

Ik zou mijn data krijgen. Een kopie van het deep web, was de bedoeling. Op het moment dat ik het zelf wilde gaan proberen te verzamelen en opslaan bood iemand uit Finland aan het voor me te doen. Hij had al een zoekmachine gebouwd voor het deep web, dus ik kon gewoon zijn data gebruiken. Awesome! (zoals ze hier steeds zeggen). Een gespreid bedje, toch? Iedereen jaloers en ik was niet helemaal relaxt…”ikke zelluf doen”.

Week 9, de start van het project. Eerst maar eens gaan kijken of de data een beetje klopt. Of het is waar ik om heb gevraagd. Al snel krijg ik de indruk van niet. Er zitten ook andere talen bij dan alleen Engels. En het is veel minder data dan ik had gehoopt. Dat kan toch niet alles zijn? Maar 2000 domeinen in het deep web? Ik neem contact op met Finland. Ik geef hem een lijst met domeinen die ik niet kan vinden in de database. Hij zal ernaar kijken…morgen.

Halverwege de week is de database volledig volgelopen en doet mijn server bijna niets meer. Het is beter om opnieuw te beginnen met wat restricties. Maar de server blijft er elke nacht uit klappen. Ik ga mijn data science project dus verder bouwen zonder data. En elke ochtend tijdens het overleg is mijn enige nieuws “ik heb geen data”. Ik baal als een stekker dat ik geen controle heb. Maar het is ergens ook wel een grappige klucht. Niemand snapt dat ik er redelijk relaxt onder blijf.

Tijdens de week komen er constant andere kleine opdrachten tussendoor vanuit de opleiding. Of kwam er een gastdocent wat vertellen. De spaarzame uren die we kunnen programmeren worden stuk voor stuk weggesnoept. Ondertussen ben ik droog code aan het schrijven voor het geval ik later data zal krijgen. De verwachting is het weekend. De realiteit is dat ik vrijdag met een heel klein restje data (200 domeinen) zit waar ik noodgedwongen verder mee probeer te werken. Halverwege het project en geen data. “Ik heb geen stress hoor, echt niet!” Ik geloof dat de rest niet zo heel jaloers meer is op mijn data situatie…

Dan wordt duidelijk dat de groep zonder werkvisum definitief hun project niet hoeft te presenteren. En dat er dus ook niet geoefend hoeft te worden. En dat de deadline voor ons (we zijn met 3) dus eigenlijk helemaal niet zo boeiend is. Ik besluit hiervan te profiteren. Ik ga lekker de tijd nemen voor mijn project. Omdat je op een toeristenvisum niet mag solliciteren in dit land, mogen we onze projecten niet presenteren aan 20+ bedrijven op hiring day, de dag die tenslotte vooral bedoeld is om een baan te vinden.

Dat weekend heb ik geen stress. Er is weinig wat ik kan doen behalve afwachten en lekker rondrijden met de auto in het gebied ten noorden van San Francisco. Ik raak mijn laptop amper aan en het weekend vliegt om.

Maar die maandag ben ik er letterlijk ziek van dat er al die tijd helemaal geen nieuwe data is verschenen. Ik vervloek mezelf dat ik het niet gewoon zelf ben gaan doen, stuur een mail naar Finland dat mijn project in gevaar komt op deze manier. De hele dag thuis werken maakt wel dat ik me beter kan concentreren en aan het eind van de dag heb ik dan ook mijn hele data-pijplijn draaiend voor het geval er data komt.

Afgevinkt!

Dan wordt het tijd om mijn website te bouwen. Tenminste, als ik tijd zou hebben tussen de vele meetings en telefoontjes door. Snel wat eten halen en terug naar school waar de groep inmiddels fanatiek en gestresst is geraakt. Ik probeer een kaartje te maken van mijn handjevol data en kan het niet uitstaan dat het niet werkt. ‘s Avonds gaan de klasgenoten langzaam naar huis en wordt het eindelijk rustig genoeg om lekker door te werken. Ik ontdek de charme van laat op school blijven.

Woensdag mag ik een dansje doen. DATA!!!! Het is week 1.5 van het project wat net iets langer dan 2 weken duurt. Ik kan EINDELIJK mijn data pijplijn draaien en zien of het echt werkt. Als ik merk dat het allemaal redelijk goed draait word ik ook fanatiek. De kaart van de dag ervoor is gelukt en het diagram werkt ook. Het begint ergens op te lijken… even doorbikkelen tot laat dus. Ik vertrek rond middernacht naar huis.

De flow is fijn. Weer ontdek ik dat ik de front-end (de website) en visualisatie misschien wel het leukste deel van data science vind. Naast het uitdenken van het benodigde gehele proces, dat wel. Het komt zover dat ik eigenlijk geen zin meer heb om naar huis te gaan en blijf totdat iedereen vertrokken is.

Dan gaat het mis. Er is 1 persoon die op een gegeven moment niet meer lijkt te vertrekken. En het lijkt me beter om het niet heel veel later dan 2 uur ‘s nachts te maken. Mijn bed kan ik niet meer uitkomen, maar het is in de ochtend toch te onrustig op school. Dus dit is ideaal tot op zekere hoogte. Ik maak grote stappen en elke dag rond ik wel een nieuw onderdeel van mijn website af.

Zaterdag is het echt even tijd voor wat ontspanning. We hadden kaartjes voor Alcatraz en het was zonde van het geld om die weg te gooien. Dus met een vol project-hoofd gingen we naar het eiland. Dat is even lastig switchen, maar de tour was er niet minder boeiend om (foto’s volgen).

Ergens gedurende de zondag ben ik wel redelijk klaar met mijn project (letterlijk en figuurlijk). Maar ik wil echt helemaal klaar zijn om er vanaf te zijn. Dus ik ga door… en door… en door… tot het op een gegeven moment 7 uur ‘s ochtends is en ik samen met een andere student de kelder in duik om een powernap op een van de heerlijke banken daar te doen. Maar eigenlijk was ik helemaal niet moe… toch?

Een uurtje later zijn we weer wakker en onderweg naar het lokaal. Met een soort van rare jetlag door het overslaan van een normale nacht vergeet ik te lunchen. Maar mijn project is af! Ik val in een soort van zwart gat terwijl de rest nog hard aan het stressen is om voor het eind van de avond hun code af te hebben. Die maandagnacht is de bevriezing van de code. En dus een behoorlijk strakke deadline. Ik wil niet naar huis, dus ik ga andere mensen helpen. Tot ik merk dat ik echt wel moe begin te worden en om 10 uur ‘s avonds toch naar huis vertrek.

En dus werd vandaag, dinsdag, een van de eerste dagen dat ik weer rustig aan kon doen. En ik dus afkickverschijnselen kreeg 😉

Over Uber…

“Bedankt dat je deze rit zo ont-zet-tend gezellig hebt gemaakt!”, wilde ik zeggen. Maar het leek me beter van niet. Deze gigantische snob die zojuist uit de auto stapte, zat compleet in mijn allergie. En dat is knap, zonder dat ze ook maar 1 woord gezegd had.

Een half uur eerder had ik op de laatste streepjes batterij van mijn mobiel nog een “Uber pool” kunnen aanvragen. Buiten was het bar koud (het schijnt dat het gaat regenen) en ik was dan ook erg opgelucht dat de auto na 10 minuten wachten eindelijk op dook. Dit keer zat er al een klant in de auto en liep ik naar de andere kant om plaats te nemen. Ik zei de man achter het stuur gedag en het meisje wat al in de auto zat. Geen reactie van haar. Tijdens de hele rit bleef ze strak voor zich uit staren op haar mobiel. Met haar “clutch” (zo’n handtas wat eigenlijk een te grote portemonnee is) op haar schoot, haar lange beige jas en haar teveel gepoederde gezicht was ze niet van plan om deze rit gezellig te maken. Dus besloot ik terug te denken aan de leukere ritjes.

Elke klasgenoot had het over Uber. Door de hele stad heen zie je mensen met mobiele telefoons in hun hand wachten op een auto. Soms sta je bij een bushalte en stopt er een auto. Als het raampje naar beneden gaat vragen ze of je bent. Onder hun voorruit zie je het Uber logo en dan weet je al hoever het is: hij kan zijn klant niet vinden… Het was zo vanzelfsprekend en ik was nog Uber-maagd. En om eerlijk te zijn vond ik het doodeng om te proberen. Die mensen zijn geen officiele chauffeur, en wie zegt dat ik niet ontvoerd of verkracht word? Als vrouw alleen in een vreemde stad zomaar bij een vreemde man in de auto stappen. Laat mijn ouders het maar niet horen!!

Na een tijdje begon het te kriebelen. Ik kreeg nog wel eens het aanbod na de borrel om een rit te delen, maar ik had geen idee wat ik me daarbij voor moest stellen. Voor het geval dat installeerde ik de app alvast op mijn telefoon. Je weet maar nooit…
Na een paar keer ruim 30 minuten in het donker op een bus te moeten wachten wil je wel, maar weet je nog niet zo goed hoe. Gelukkig kwam daar een dagje uit met een local die alles met Uber doet en mij op sleeptouw nam.

En zo was het zomaar een zaterdag in februari, en zat ik in een bomvolle auto met een paar wildvreemde mensen de grootste lol te hebben. En dat voor 5 dollar per ritje. Als je je dan bedenkt dat de rit met de bus ongeveer 4,50 kost, zou ik wel gek zijn om niet vaker een “goedkope taxi” te nemen.

“Uber pool, voor 5 dollar op plaats van bestemming in San Francisco”. Je geeft je huidige locatie aan, je geeft je bestemming aan. Het systeem zoekt een beschikbare Uber-auto in de buurt en dan wacht je. Tijdens het wachten zoekt het systeem naar een mede-passagier (of je bent zelf de tweede) die op de route ligt en dezelfde kant op moet. Op die manier kunnen de kosten laag blijven.

Ze waarschuwden er wel bij dat de prijs elk moment omhoog kon gaan. Maar het was al even 5 dollar dus niemand dacht dat dat snel zou gebeuren. Maar natuurlijk: 2 dagen nadat ik ermee begon ging de prijs per rit omhoog naar 7 dollar. Inmiddels was ik al overtuigd genoeg van de vele voordelen dat ik het toch wel blijf gebruiken.

Het is eigenlijk een bijzonder leuke manier om de stad te zien en nieuwe mensen te leren kennen. Want doordat er andere mensen opgepikt worden rijdt de auto bijna altijd wel een iets afwijkende route. En over het algemeen ontstaan er best leuke gesprekken in de auto.

Inmiddels hebben die Uber ritjes mij drie visitekaartjes opgeleverd van zeer boeiende mensen. Heb ik mooie verhalen gehoord over rijke mensen die een au pair voor hun hond hebben. Krijg je inzicht in de geschiedenis van San Francisco. Maar ook hoe de taxi wereld onder Uber lijdt. Ik heb hard gelachen om sterke verhalen die verteld werden na de nodige drank. En heb ik uitgebreide gesprekken gehad over werk, passies en hobbies.

Als iemand laat merken dat ze geen zin hebben in gezelligheid, wordt het een saaie rit. En soms een hele ergerlijke rit. Maar ook die geven me inspiratie, zoals je ziet… Dan nog niet te spreken over de twee zwaar irritant hysterisch roddelende dames op de achterbank die mij de indruk hebben gegeven dat er iets ernstig mis is met de Engelse taal. Maar daarover later meer….

Druk druk druk…

Het begint hier aardig op te schieten. Het theoretische deel van de opleiding is bijna voorbij en dan kunnen we beginnen met ons mini project. En daar is iedereen merkbaar aan toe. De motivatie voor de reguliere opdrachten is enorm afgenomen. En dat is best jammer, aangezien het best boeiende (en nieuwe) onderwerpen zijn.

Een project bedenken is nogal een uitdaging. Het is natuurlijk de taak van de begeleiding en docenten om te zorgen dat je project haalbaar en interessant genoeg is. Maar als je projectidee voor de zoveelste keer wordt afgeschoten zonder duidelijke reden, dan is op een gegeven moment je inspiratie ook wel een beetje op. Er liepen behoorlijk wat gefrustreerde mensen rond vlak voor het weekend, die weer vanaf 0 mochten beginnen.

Ik ben te eigenwijs en koppig om zomaar alles af te laten schieten. Dat kan best tot gevolg hebben dat ik straks een dramatisch project draai, maar ach. Ik verheug me erop en dat is het belangrijkste. Het is al eens volledig afgeschoten, het was te groot en onhaalbaar. En nu zijn ze ineens enthousiast nu ik het concreter heb gemaakt (maar nog steeds hetzelfde idee). Wat zegt dat over mij en de docenten, vraag je je dan af.

Het helpt dat ik mijn draai lekker heb gevonden. Het was even een tijdje lastig, maar het weekend Tahoe heeft me goed gedaan. Soms betrap ik me erop dat ik mezelf een beetje als een local zie. Dat is vooral een grappig binnenpretje wat mijn dag helemaal goed kan maken.

Het begon me deze week op te vallen dat de buschauffeurs me niet meer vragen of er iemand me op komt halen bij de brug. En als je een toerist de weg kunt wijzen zonder dat ze door hebben dat je er zelf ook nog niet zo lang bent, is dat erg grappig. Maar het hoogtepunt was toch wel dat ik van de week een “bekende” tegen kwam in de bus. Gewoon iemand die ik ken uit de stad, van een paar weken daarvoor. “Kleine wereld”?

En verder? Ik ben vrienden aan het maken. Vrijdag in plaats van de borrel van school met een vriendin en haar man een hapje gaan eten. Dat was wel even nodig. Minder slap geouwehoer en gewoon leuke gesprekken. En zaterdag ben ik de halve dag door de stad wezen wandelen (en ook gegeten natuurlijk) met een vakgenoot die ik hier in november heb ontmoet.

Dat wordt straks nog best even slikken als ik terug vlieg. Want ga ik hier ooit nog terug komen? Dat is de grote vraag. En de tijd begint aardig te vliegen. Nog zoveel te doen en nog zoveel te zien! Ik wil nog niet aftellen!!

Tijd voor me-time!

“Maandag de 16de is een vrije dag”, klonk mij als muziek in de oren. Presidents Day, de viering van de verjaardag van George Washington, maar altijd de derde maandag in februari. Onvergelijkbaar met onze Koningsdag, behalve dat iedereen het aangreep voor een grote sale en er veel mensen vrij waren heb ik er weinig van gemerkt.

Tijd voor een lang weekend weg, voor mij alleen. Op zoek naar me-time. Ondanks dat ik amper wat merk van mijn huisgenoot ben ik toch onbewust niet volledig op mijn gemak. En werd het tijd om echt even alleen te zijn, met niemand rekening te houden, uit te kunnen slapen, opladen… Maar ook “Sightseeing-tijd”. Want eigenlijk heb ik daar maar erg weinig tijd voor gehad de laatste tijd.

Soms betrap ik me erop dat ik even geen “gedoe” aan mijn hoofd wil. Even niemand wil spreken. Even niet sociaal zijn. Weg kruipen in mijn bubbel en gewoon doen alsof ik er even niet men. Het is vaak een signaal dat ik mezelf ruimte moet geven om even alleen te zijn en helemaal niets te moeten. En met nog een stukje te verwerken oud relatie-zeer, wat al een paar maanden om aandacht zit te zeuren, wist me wat me te doen stond. Alleen had ik wat moeite met kiezen tussen Yosemite en Lake Tahoe.

Uiteindelijk werd het de stad South Lake Tahoe, de meest toeristische stad in het Lake Tahoe gebied. Het idee dat er in Yosemite toch bar weinig te doen is behalve wandelen en foto’s maken, won het niet van het veelzijdiger Lake Tahoe. Ik boekte een relatief goedkope inn, pakte mijn weekendtas met mijn meest relaxte outfits en vertrok afgelopen zaterdag zonder duidelijk plan naar de plek waarvan een klasgenoot zei dat toeristen “gapers” worden genoemd, omdat ze constant met hun mond open staan van bewondering.

Vanaf San Francisco zijn er eigenlijk twee routes naar Lake Tahoe. De 80, een beetje om en saai, maar wel sneller. Of de 50, de meer toeristische slingerweg route. Ik besloot de 50 te nemen en maandagavond in het donker de saaie weg terug te nemen. Een rit van ongeveer 4 uur met wat korte stops om foto’s te schieten, te tanken of de benen te strekken. En die 4 uur was inclusief de toeristische file waar ik in terecht kwam toen ik uitzicht kreeg op het meer. Op het moment dat ik de hoogte in ging stonden er in de berm ook overal sneeuwhoogte stokken nutteloos te zijn. Later begreep ik dat al een paar jaar amper sneeuw hebben gehad in het gebied, dat het een stuk warmer en droger is geworden. Iets wat aansluit bij de algehele droogte die aan de gang is in Californie.

Aangekomen bij de inn kreeg ik een fijne kamer met een nog veel fijner super king size bed. Ik besloot snel op ontdekkingstocht te gaan voor het donker werd en liep richting het meer, de gondel, het “apres ski dorp” Heavenly en stond onverwacht ineens midden in een casino, nadat ik dacht het Hardrock cafe ingelopen te zijn. Heel even overwoog ik te kijken of ik geluk had, maar de jackpot stond maar op 1000 dollar, dus dat was de moeite niet. Gezien de mensenmassa om mij heen, dachten heel veel mensen daar anders over.

South Lake Tahoe is enorm bewandelbaar, in een paar uur ben je wel rondgelopen (niet om het meer!). En zodra je in het toeristische deel komt, wordt het een bijzonder schouwspel. Mensen in een koets die een rondleiding krijgen, overal hotels en inns, veel mensen met fototoestellen, de casino’s en kerstverlichting. Maar het meest aparte gevoel kreeg ik door het zien van ontzettend veel mensen met ski’s en snowboards, volledig in outfit, terwijl het 15 graden was en in de wijde omtrek geen sneeuw te zien was.

Ik besloot vroeg richting mijn kamer te gaan, eten te laten bezorgen en een relaxte avond te pakken en vroeg te gaan slapen. Helaas hadden we ook nog aardig wat huiswerk waar ik niet onderuit kon komen. En ik werd gered door het overlijden van de internetverbinding rond middernacht, waardoor ik toch redelijk op tijd ging slapen.

Uitrusten en uitslapen was het plan. Wat is het toch steeds dat als je daar eindelijk de kans voor hebt, dat het niet lukt? Dat je zo onrustig bent dat je elke zoveel uur wakker wordt? Dat je na 8 uur ‘s ochtends niet meer kunt slapen en voor je gevoel nog vermoeider wakker bent geworden dan je bent gaan slapen? Misschien dat een hete douche zou helpen. Of gewoon even rustig aan doen en vanzelf weer in slaap vallen. Maar na een paar uur “relaxt doen” gaf ik het op en liep ik richting de gondel om de top van de berg te bewonderen.

Schaamteloos zei de dame van de ticketverkoop dat het me meer dan 50 dollar zou kosten om de berg op te kunnen. En omdat het gros van de mensen net is zoals ik, komen ze er nog mee weg ook. “Ach, ik ben er nu toch….en verder is er niet zoveel te doen”. Maar ik had wel het goede voornemen om het maximale eruit te halen. De halve berg af te wandelen, overal uitgebreid foto’s te maken, en als het ff kon, nog ergens een slee te scoren en een berg af te gaan.

Een paar uur later stond ik weer beneden aan de berg. Er waren geen wandelpaden, de dingen die nog een beetje op een slee leken kostten 30 dollar voor een uur, en het was zo druk dat je dan maar 2 keer kon, maar het uitzicht was prachtig! Dus werd het tijd om te lunchen in het piste restaurant. Wat een aparte ervaring is als je eigenlijk alleen maar ervaringen hebt met Franse of Oostenrijkse varianten, met kneuterigheid en locale muziek. Hier kwam ik terecht in op het oog identieke tent, maar met enorm hippe (veel te harde) muziek, de afwezigheid van wiener schnitzels en overal bijvulstations voor de frisdranken.

Geinig… maar niet boeiend genoeg om uren rond te hangen. Ik begreep dat de cruises op het meer opgeschort waren vanwege de lage waterstand. En was er nog weinig om te gaan doen. En om eerlijk te zijn, had ik ook niet zoveel zin meer om wat te ondernemen.

Teveel in 3 dagen willen proppen. Relaxen, uitslapen, bankhangen, nietsdoen, eten, sightseeing, foto’s maken, rondrijden, wintersporten, huiswerk maken, portfolio voorbereiden, internetten. Ik kon niet alles tegelijk, en dus liet ik Lake Tahoe verder voor wat het was. Ik zou maandag voor vertrek nog wel een rondje om het meer rijden.

Maandag stond in het teken van de studie. Ik heb een projectvoorstel geschreven voor het eindproject. Wat interessante datasets bij elkaar gezocht. En met Patricia getest of mijn Google Hangouts het eigenlijk wel deed (aangezien ik ‘s middags een conference call zou hebben). Wat natuurlijk veel te gezellig werd en ik op een gegeven moment met laptop en al de deur uit ben gelopen om een stukje Amerika te laten zien.

En dus was ik eigenlijk nog steeds bekaf. Had ik van al mijn goede voornemend een stukje gedaan. En was het tijd om weer richting San Francisco te rijden. Onderweg werd ik nog getrakteerd op de meest mooie luchten en weerspiegelingen tijdens en na de zonsondergang bij het meer. En rond 10 uur ‘s avonds was ik dan eindelijk veilig weer in San Francisco.

Voor herhaling vatbaar. Dit ga ik vaker doen. En dan zonder een todo list. Volgende keer ga ik richting het noorden. En dan blijf ik 1 nacht in een hotel. Meer me-time. Maar misschien nog het meeste om het auto rijden, want de rit was nog het meest ontspannende van het hele weekend weg.

Eten!

“Ga je mee lunch halen?”, is de standaard vraag rond 1 uur. De dag ziet er doorgaans erg voorspelbaar uit, dus een beetje afwisseling doet me wel goed. Vandaag werd dat geregeld door de JapaCurry food truck.

Van die mobiele eettentjes. Ik heb daar wel een gevoel bij, denkend aan de hotdog tentjes in het centrum van Amsterdam. Hier in San Francisco zijn ze aardig hot. Ze zijn overal en nergens in de stad. Duiken zomaar op, voor je gevoel. En…. er staan lange rijen mensen.

Wat me doet denken aan de gewoontes van die mensen hier. Wij Nederlanders zijn maar onbeschoft en ongeduldig, vergeleken met hier. Iedereen wacht braaf in de rij voor alles. Dat had ik in het begin nog niet helemaal door. Toen de bus aan kwam rijden stond ik op van de bank en liep ik gewoon de bus in. De rij bestond uit 3 mensen, maar er was een rij. Die ik dus helemaal over het hoofd had gezien. Onbeschofte Hollander dat ik d’r ben!!

Terug naar de food trucks. De lange rijen mensen geven je toch te denken. En de locals zijn er enorm enthousiast over. De paar ervaringen die ik heb gehad waren best goed. Dus vandaag werd het Japanse curry. Voor 9 dollar een grote bak met rijst, gesneden kipschnitzel, Japanse currysaus (verder geen uitleg, sorry), en groenten. Porties vergelijkbaar met avondeten voor 1,5 personen.

Ik heb nog nooit een lunch volledig opgekregen. De porties zijn echt gigantisch. Maar om nou te zeggen dat de mensen hier ook mega dik zijn? Dat valt enorm mee. Het gros is een ontzettende foodie hier. Bij zaken als “Mixt Greens” en “Proper Food” wordt de deur platgelopen. Elke dag zijn er wel een paar dames die met een gigantische maaltijdsalade terug komen.

Ze lachen me uit dat ik zoveel brood eet. Dat ik voor de lunch ook gewoon graag een broodje haal. Ik kan er nog niet echt aan wennen, die warme, enorm exotische maaltijden tussen de middag. Maar lekker is het wel!

Workaholics

Het is de normaalste zaak van de wereld. Als je in San Francisco woont heb je een minimaal een huisgenoot. Het maakt niet uit of je nog studeert of al jaren werkt. Want eigenlijk moet je wel een heel duurbetaalde nerd zijn om hier zelfstandig te kunnen wonen (op een plek buiten de Tenderloin). Als je een beetje rond zoekt voor appartementen hier zit je al snel op een bedrag van minimaal 3000 dollar per maand. En dan heb je een studio of een 1 kamer appartement.

En misschien is dit wel een van de verklaringen voor het workaholic gedrag wat ik bij opvallend veel mensen hier tegen kom. “Wil er dan niemand gewoon lekker thuis zijn?” is wat ik me vaak af vraag. Helemaal in het begin sprak ik iemand bij de bushalte die me vertelde dat hij een reistijd had van soms wel 3 uur. Hij vond het vreselijk, maar hij had tenminste een gave baan. En dit is geen uitzondering. Vaak genoeg tref ik mensen die ‘s ochtends veel te vroeg opstaan om richting werk te gaan, om ook nog eens enorm lange dagen te maken en dus pas tussen 8 a 9 thuis zijn. Het is gewoon… Afgezien van de reistijd zijn er ook genoeg mensen die na het werk nog even naar een meeting hier en daar gaan. Nog een biertje doen met wat collega’s en rond 10 uur naar huis vertrekken.

“Komt het door de baas of de werknemer zelf?”, is een andere vraag. Het is waarschijnlijk een mix van die twee. Er zijn bazen die er alles aan doen om een werknemer zo van alle gemakken te voorzien, dat hij nog weinig behoefte heeft om naar huis te gaan. Tijdens mijn rondleiding bij Facebook begreep ik dat gevoel meteen. Ik kan dat misschien het beste beschrijven als een klein Disneyland. De kantoorpanden staan opgesteld in een cirkel en in het midden is een klein gezellig dorp gevormd waar bijna alles gratis is. Er is overal eten te krijgen, het is zonnig en er zijn allerlei terrasjes, er is een lokale bank en allemaal winkeltjes. Recent hebben ze er ook nog eens een spa geopend. En je vrienden waren natuurlijk meer dan welkom om langs te komen. Het enige wat ik miste terwijl ik rond liep, waren plekken om te overnachten. Ik kon behalve een bed geen reden verzinnen om daar nog weg te gaan als werknemer. En dat weten zij zelf ook wel, blijkt.

Maar de werknemer heeft er zelf ook een handje van. “Succes” is soort van allesbepalend hier. Veel van de techies zijn een beetje doorgeschoten. Elke minuut die je slaapt is een gemiste kans op succes. Je moet op zijn minst een idee hebben voor een startup. Of een goede baan bij een billion-dollar-company. Je bent verslaafd aan je werk. En in de bus onderweg naar je werk zit je natuurlijk al met je laptop op schoot te werken. Voor of na je werk ga je nog even sporten om gezond te blijven. Vervolgens is er elke avond een hele rits aan nerd-bijeenkomsten, met gratis eten, waar je je hart kunt ophalen. Netwerken, eten, drinken en up-to-date blijven qua nieuwste ontwikkelingen. Vergroeid met hun computer, hun werk en het internet.

Is het echt zo erg? Of hebben mensen gewoon geen zin om naar huis te gaan? Is het een gevolg van het lekkere weer? Of kunnen ze door de hectische werkdagen niet meer alleen zijn (en tot rust komen) en is het hebben van een huisgenoot dus juist heel prettig? Is het gedrag wat ophoudt rond je 30ste? Het is in ieder geval een voor mij vreemde cultuur die ik niet goed kan duiden. Maar het lijkt mij onmogelijk om zoiets lang vol te houden. “Ben je verplicht om hieraan mee te doen om serieus genomen te worden in deze omgeving?” Dat is de grote vraag waar ik nog geen antwoord op heb.

Waar ik nu hoor te zijn…

Het is rond half tien in de avond. Deze komende week staat in het teken van Natural Language Processing, het door de computer laten doen van slimme dingen met geschreven teksten. Voor we daarmee kunnen beginnen moet er wel tekst zijn. Dus vandaag sloegen we aan het “web-scrapen” en de hierdoor gekopieerde internet pagina’s sloegen we op in MongoDB. Allemaal technisch geleuter, maar ik verheug me al een tijdje op deze week. Of eigenlijk heb ik altijd al het meest verheugd op de tweede helft van het theoretisch deel van de opleiding, die deze week begonnen is. En dus kun je zeggen dat ik best happy ben.

En dus boeit het me niet dat het al half tien is en ik nog steeds op “school” ben. Met een groepje van vier (2 medewerkers en 2 studenten) zijn we even daarvoor in de buurt een hapje gaan eten in een 50’s Drive-In, inclusief jukebox. We praatten over andere docenten, het zijn van data scientist, de CV van de andere student, mijn reden om naar SF te komen, de succesvolle startup van een van de medewerkers. Maar ook het bouwen van een slimme dating-app die een lokale beschikbare miljonair voor je zoekt, kwam ter sprake. Geen idee uit welke hoek dat onderwerp kwam….. Maar het werd gezellig, zelfs zo erg dat ik “extravert” werd genoemd. En dat is al even geleden.

M., de andere student… Ik heb een zwak voor die jongen. Hij heeft een enorm hoge knuffelfactor en tovert met zijn aanwezigheid eigenlijk al meteen een glimlach op je gezicht. Hij is een en al positiviteit. Hij is Amerikaan, maar komt niet uit de buurt. Via Airbnb zocht hij een betaalbare kamer in San Francisco en hij dacht wat leuks gevonden te hebben in de buurt. Om vervolgens bij aankomst erachter te komen dat hij helemaal geen prive-kamer had geboekt en met tig mensen in stapelbedden op een kamer slaapt voor 1200 dollar per maand. Een upgrade naar de “kast” is mogelijk, maar er is een lange wachtrij voor die exclusieve plek. En het kost wel extra. Het leverde een paar goede verhalen op, en mijn levendige fantasie maakt er een rampzalig verhaal van. Ondanks dat bleef hij de voordelen van de situatie inzien. Maar ik was vandaag toch wel blij te horen dat hij inmiddels een andere kamer heeft gevonden.

Ze plaagden hem vandaag met zijn CV. De eigenaar van de startup zag er geen heil in om hem aan te nemen met zo’n slecht CV. Dus gooide M. de helft van zijn CV meteen (digitaal) in de prullenbak. Maar ja, bij de startup-per weet je nooit hoe serieus hij echt is. Hij is wat je je voorstelt bij de echte Silicon Valley nerd. Die jongen is geniaal, heeft een fotografisch geheugen, en is op het eerste gezicht “een beetje vreemd” met wat ogenschijnlijke autistische trekjes. Hij kan soms enorm in zichzelf gekeerd aan het werk zijn. Hij draagt het liefst relaxte oversized kleren en het zou me niet verbazen als hij het liefst de hele dag op zijn sokken zou lopen. Als je er een beetje doorheen prikt, blijkt het een geweldige vent te zijn. Heel eerlijk en met een leuk gevoel voor humor. Hij was ooit docent en hoort nog steeds bij het meubilair van de school. Hij is huisgenoot met de co-founder van zijn bedrijf, de man die mij zaterdag een rondleiding door Oakland gaf. Over dat soort constructies later vast meer…

De ander was vandaag onze docent, omdat dit zijn specialisme is. Maar meestal ondersteunt hij bij de opdrachten die we moeten maken. Hij is Aziaat met een gek Brits accent wat ik soms maar moeilijk kan verstaan. Hij is zo iemand die uiteindelijk een hele goede docent zou kunnen worden. Hij is altijd geduldig en neemt zijn rol erg serieus. Naarmate dat hij minder serieus hoeft te zijn, komt zijn melige kant omhoog die erg aanstekelijk is. Hij is een van de mensen die vaak langer blijft plakken op school en mensen nog helpt met hun opdracht of project. Hij heeft hiervoor zelf ook de opleiding gedaan en herkent veel van de dingen waar wij tegenaan lopen. En ik vermoed dat hij eigenlijk nooit meer afscheid heeft willen nemen van deze belevenis, wat ik me heel goed kan voorstellen.

Met tegenzin loop ik richting mijn bus. De tijd gaat te hard. Het liefst zou ik een kamer in het gebouw zoeken en voor mezelf claimen om in te gaan wonen. En nooit meer weg gaan….Ik raak gehecht aan deze gekke bijzondere intelligente gezellige mensen en de energie die daarbij hoort.

De toerist in de Tenderloin

“Waar kom je vandaan?” En weer ben ik teleurgesteld dat ik met mijn Engelse uitspraak door de mand val. “Je hebt een bijzonder accent”…. Als je antwoordt dat je uit Amsterdam komt lichten de ogen van de gemiddelde Amerikaan meteen op. Ze zijn er zelf al eens geweest en vonden het geweldig, of ze willen er graag ooit nog naartoe. Van het vooroordeel dat de gemiddelde Amerikaan compleet wereldvreemd is, merk ik in deze omgeving erg weinig. Ze zijn stuk voor stuk aardig bereisd, gaan regelmatig naar Europa. En sommigen hebben er ook gewerkt of gestudeerd.

Zo ontmoette ik gisteren iemand die jaren in Europa heeft gewoond. En zelfs, naar eigen zeggen, geschreven Nederlands redelijk beheerst. Hij kwam ineens tot de ontdekking dat het Nederlands eigenlijk heel erg op Engels leek, en met een beetje oefening heeft hij zichzelf Nederlands aangeleerd. Of hij het ook echt begrijpt, moet ik nog ontdekken. De proef op de som wordt een Nederlandse email waar Google Translate echt iets debiels van maakt.

In het Chinatown van Oakland hebben we Dim Sum gegeten, wat een aardige cultuur shock voor mij was. Een grote zaal vol tafels en stoelen en overal Chinezen, wat een kippenhok! Je kunt nog niet op je kont gaan zitten, of er komt links en rechts al personeel aan met karretjes vol hapjes. Zie het een beetje als een zittend buffet met Chinese tapas. Je hebt bijna geen tijd om te eten door alle karretjes die je moet afwijzen. Ik heb werkelijk waar heerlijk gegeten, maar had half geen idee wat ik allemaal naar binnen heb gewerkt. En vragen had niet zo veel zin. Een erg groot deel van de mensen in Chinatown spreekt geen Engels.

Met mijn doggy bag op zak kreeg ik nog een korte rondleiding door Chinatown, werd ik gewezen op het alternatieve oversteek-systeem waarbij je als wandelaar diagonaal kunt oversteken en kreeg ik uitleg over de veilige en onveilige wijken van Oakland en de verandering daarvan de laatste jaren. Met de exploderende huizenprijzen in San Francisco zie je hetzelfde gebeuren als ik ken uit Amsterdam. Langzaam beweegt zich een rimpel vanuit het centrum naar buiten en wordt alles duurder. En gaan werkende, hoog opgeleide mensen in de buitenwijken wonen, en veryupt ook die buurt.

Maar als dat allemaal speelt, dan zit ik toch met een grote vraag… “Hoezo veryupt de Tenderloin dan niet?”.

Als achtergrond informatie. Voor ik hier kwam werd ik al van diverse kanten gewaarschuwd voor de Tenderloin. “Wat je ook doet, neem geen kamer in de Tenderloin, te gevaarlijk”. Als je vervolgens een kaartje erbij pakt zie je dat het gebied in het midden van San Francisco ligt, met een groot winkelgebied, vlakbij het hoofdkwartier van Twitter en allerlei dure hotels. Het gebied ligt zo aanwezig midden in de stad, dat je er eigenlijk niet omheen kunt. En je merkt het meteen als je er bent. Meer donkere figuren op straat, meer rolluiken, meer zwervers, junks en alcoholisten, meer ontlasting (ook mensenpoep, ja) op straat. Het is een nogal ruig gebied, waar je overdag redelijk veilig kunt wezen, maar waar ik als vrouw alleen ‘s avonds niet over straat durf.

Maar hoe kan het dat zo’n gebied, wat midden in het centrum ligt, vlakbij allerlei succesvolle internetbedrijven, dan niet veryupt? De uitleg was heel verhelderend. Een deel komt erop neer dat er ergens nog een wet zwerft die maakt dat mensen die hulp behoeven, zoals bijvoorbeeld mensen die net uit de bak komen, recht hebben op betaalbare woonruimte in San Francisco. Heel San Francisco is onbetaalbaar geworden, behalve het stukje Tenderloin, waar veel woonblokken (SRO, Single Room Occupancy) nog in handen zijn van de overheid. Die gebruikt deze om te voorzien in huisvesting van de probleemgroep. En zo houdt het zichzelf in stand. Helaas heb ik van dit verhaal nog weinig terug kunnen vinden op het internet.

Toch schijnt het allemaal wel mee te vallen met die Tenderloin, hoor ik om me heen. Er wonen wat andere studenten en die komen elke dag nog gewoon levend op school. Ik neem toch maar het zekere voor het onzekere. Als ik er niet hoef te zijn in mijn eentje, zorg ik ook dat ik er niet ben. Ze hebben tenslotte allemaal heel snel door dat ik toerist ben…

Oliedom…

“De groep bestaat uit mensen die allemaal gewend zijn de beste van de klas te zijn”, werd er al in de eerste week gezegd door een van de medewerkers. “Dat kan even wennen zijn”. En hoewel je weet dat het waarschijnlijk voor het gros gewoon waar is, heb je op dat moment geen flauw benul hoe groot de psychologische impact van een bootcamp als deze zal zijn.

Het is intimiderend, de setting, de stad, de mensen, de gesprekken, de presentaties, de bootcamp… Ik was geen gigantische uitblinker op school, behalve bij wiskunde. En echt hard heb ik niet hoeven studeren op de middelbare school en daarna. Data science past precies in het straatje van mijn beta talent, waardoor ik er vanuit ging dat dit me ook redelijk makkelijk af zou gaan. En dat valt dan ineens tegen.

Terug naar school… Dat is alweer even geleden. Ik ben een van de oudsten van de klas. Er zitten er ook die vers van de universiteit af komen. Ik ben het studeren verleerd en ik kom wat roestig op gang. Maar er is eigenlijk geen tijd voor diesels zoals ik. Ik heb de afgelopen weken soms het idee dat mijn hoofd het gewoon niet meer kan. Helemaal als je om je heen kijkt en je ziet anderen (schijnbaar) makkelijk en snel door de opdrachten heen gaan. En dus krijgt mijn ego soms een deuk…

Het is lastig om mijn klasgenoten in te schatten qua intelligentie. Maar deze 24 mensen hebben allemaal de “strenge” selectie overleefd. Ik heb getallen rond de 15% gehoord voor het percentage aanmeldingen wat uiteindelijk geaccepteerd wordt. Sommige mensen doen soortgelijk werk al jaren en doen alleen maar mee omdat het helpt bij het vinden van een nieuwe baan. Er zijn veel switchers, mensen die wel in de richting van data science zitten qua werk, hobby en opleiding, maar een te groot gat in hun kennis hebben om zomaar een baan als data scientist te kunnen vinden. Ze zeggen dat iedereen wel een stuk basis heeft om de bootcamp te kunnen doen.

Sommige mensen hebben het overduidelijk zwaar. Ze twijfelen of ze wel aangenomen hadden moeten worden en of ze het ooit onder de knie zullen krijgen. De dagen beginnen voor je ego niet zo heel fijn wat dat betreft. Je start op met een miniquiz en die zijn lekker uitdagend. Terwijl ik soms het gevoel heb dat ik worstel, merk ik dat er sommige mensen om me heen erger worstelen. En dat dat vaak helemaal niets met intelligentie te maken heeft, maar eerder met “ervaring met programmeren”, “concentratie” en “zelfvertrouwen”. Vooral de eerste weken blokkeerde je jezelf constant. Doordat je zo dicht op elkaars lip zit, omdat anderen het wel lijken te snappen, omdat iemand een slimme vraag stelt, omdat docenten kritisch op je scherm zitten te kijken of je een beetje opschiet, omdat je jezelf probeert te forceren, omdat je concentratieproblemen hebt, enz enz.

Ik heb het geluk dat de materie grotendeels niet nieuw voor me is, maar vooral ernstig weggezakt. De stofwolken in mijn hoofd zijn soms heftig. Sommige delen, zoals SQL, zijn redelijk scherp. Maar alles wat met kansberekening en statistiek te maken heeft heb ik ergens in een heel donker hoekje in mijn hoofd opgeslagen. Mijn tweede week ging alleen maar daarover, en het werd een dramatische week. Aan het einde van de week twijfelde ik of het ooit nog wel goed zou komen.

Gelukkig zijn er veel mensen in de buurt met bootcamp-ervaring. Er zijn docenten bij die in het verleden de bootcamp zelf ook gevolgd hebben. Ze zien elk cohort opnieuw dezelfde dingen gebeuren, bijna op voorspelbare momenten. Mensen die wanhopig worden en op dreigen te geven. Ze hebben me al gewaarschuwd voor de muur rond week 5: het moment dat je hoofd “VOL” zegt en niet verder meer wil. En dat soort informatie is erg nuttig om je relaxt te houden.

Er is veel onderlinge steun. Want stiekem zijn er meer mensen die worstelen dan op het eerste oog lijkt. En dat is logisch, als ze het al zouden kunnen, hoeven ze de bootcamp niet te doen! “We willen je pushen, anders is het geen bootcamp”, is het idee. En in plaats van dat je gaat denken dat je dom bent omdat je het niet af hebt of dat het niet werkt, is het gewoon zo dat elke stap er een is. Iedereen loopt tegen moeilijke en makkelijke onderdelen aan. De makkelijke onderdelen geven je even rust om wat schade in te halen van de moeilijke onderdelen. En uiteindelijk zal niemand van ons hier dommer van worden.

Het rare is, ik heb soms het gevoel dat ik enorm worstel, maar mijn worsteling zit in de details. Het conceptuele plaatje van data science zit al in mijn hoofd. Alle losse onderdelen tot nu toe (data, programmeren, wiskunde, statistiek, matrixrekening, data mining) heb ik ooit al geleerd en begrepen. De moeite zit ‘m bij mij in de syntax:”Hoe krijg ik het in Python nou precies aan de praat?”, concentratie en snelheid. Dat valt gelukkig te overzien en is een kwestie van tijd. Dat ik verder nooit het type zal worden wat hele diepgaande discussies kan hebben over causaliteit of het optimaliseren met gebruikmaking van een zoveelstegraads vergelijking neem ik maar voor lief. Ik hou ‘t wel op de praktijk.