Ooit, meer dan 7 jaar geleden, woonde ik in de Bijlmer en moest ik eruit. Met veel geluk kreeg ik een huisje in de Pijp in mijn schoot geworpen. Net gerenoveerd en helemaal super. Niets meer aan doen, vloerbedekking neerleggen, muren schilderen en wonen!
Met de jaren voelde ik me er steeds minder fijn en zelfs zo erg dat ik uiteindelijk liever buiten de deur wat afsprak, dan mensen over de vloer had.
November kreeg ik de sleutel van een gekocht huis met tuin. In razend tempo werd het enigszins gedateerde appartement door mijn ouders, handige klussers, vrienden en mijzelf omgetoverd in iets waar ik trots op kon zijn. Niets vergeleken met het oude huis, waar de gaskachel het pand nooit helemaal warm kreeg en de badkamer een plafond met zwarte stippen van de schimmel had.
Afgelopen vrijdag was de definitieve overdracht van mijn oude woning. Een huurwoning moet je in de oude staat inleveren, en daar werd gelukkig een gulden middenweg in gevonden. De paarse/blauwe/groene muren werden wit gemaakt en de vloerbedekking eruit gesloopt. Alle troep die met de jaren was verzameld werd bij het grof vuil gezet zonder uitgebreid er doorheen te spitten. Niets voor mij, ik gooi zelden iets weg. Maar schoon schip is soms echt nodig 🙂
De ene kant ben je blij dat je eindelijk een stapje verder doet. Dat je een beter huis hebt en dat je van het oude huis af bent. Een huis waar je ook ooit nog hebt samengewoond en onbewust misschien toch nog aardig wat gevoelens hebt hangen. Toen het leeg was voelde het toch wel erg vreemd. Met de witte muren was het ineens mijn huisje niet meer. Maar steeds moet ik mezelf er wel aan herinneren dat ik niet daar heen moet fietsen, maar naar mijn nieuwe stek.
Toch viel het afscheid nemen me zwaarder dan gedacht. Wellicht omdat het nieuwe huis nog niet als ‘thuis’ voelt? Of omdat ik met het inleveren van de sleutels een groot stuk van mijn verleden weggaf?