Ik stond vanochtend op met de eerste stress. Ziekmelden voor het werk…. Een gevolg van vroeger toen ik mijn ouders wijsmaakte dat ik ziek was, zodat ik niet naar school hoefde. Met tips van klasgenootjes hoe je koortsig kon lijken en knikkende knietjes van de zenuwen was het blijkbaar best geloofwaardig. Of ze vonden het wel prima, aangezien er toch geen problemen op school waren.
Maar ja, het gevolg is dat ik nu die stress blijf houden:”Als ze me maar geloven”. Je kunt tenslotte een hele nacht op en neer naar toilet rennen om je maaginhoud te dumpen, aan de telefoon hoor je daar weinig van. Qua ziekmelden blijf ik dus gewoon een klein meisje. Alsof ik met mijn 32 jaar nog steeds toestemming nodig heb om ziek te zijn…
Terwijl ik vervolgens mijn bed met een berg kussens en dekens helemaal klaarmaak voor weer een dagje cocooning bedenk ik wat ik eens met deze dag ga doen. “Misschien wordt het eens tijd om te beginnen met een van die 4 boeken die je inmiddels al wil schrijven!” spreekt een van mijn stemmen mij streng toe. Dacht ik na mijn afstuderen eindelijk klaar te zijn met soggen, ga ik tegenwoordig er vrolijk mee verder. “Schrijfontwijkend gedrag”. Het beginnen aan een boek is een hele onderneming als je dat nog nooit gedaan hebt. En blijkbaar zo’n grote klus dat ik verzand in andere zeer zinvolle (ahum) activiteiten.
Maar dat ik al heel lang niet heb geblogd is echt geen gevolg van soggen! Geloof je me als ik zeg dat ik het gewoon vergeten ben?
“Het is allemaal de schuld van Twitter!” is een van de beste excuses die in de interne dialoog voorbij komt. Mijn agenda is namelijk voller dan ooit en toch schrijf ik minder. Blijkbaar kan ik mijn ei prima kwijt in 140 tekens in plaats van grote lappen tekst.
En toch mis ik het. De eeuwige inspiratie en de eindeloze wil te schrijven. Bij alles wat je meemaakt, bedenken of het blogbaar is. Maar om nou te stoppen met twitter om dat te bereiken? #benernognietuit